Sleepbootgebruik sluizencomplex IJmuiden
De directeur openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer, maakt namens de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat het volgende besluit bekend:
Gelet op:
Artikelen 6 en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;
Artikelen 1.01 onder A, leden 7 en 8, 10.01 lid 1 en bijlage 11 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR);
Artikel 1.1 lid 1 en bijlage 1 van de Waterwet;
Het besluit van 11 april 2013 (Stcrt 9184) van de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat en de Minister van Infrastructuur en Milieu houdende verlening van mandaat voor de uitvoering van nautische rijkstaken in het Noordzeekanaalgebied aan de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (Besluit mandaat nautische rijkstaken Noordzeekanaalgebied).
Overwegende dat:
De bevoegdheden op de rijks-wateren in het Noordzeekanaalgebied namens de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat in mandaat worden uitgevoerd door de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer;
Conform artikel 10.01 en bijlage 11, het Noordzeekanaalgebied is aangewezen als toepassingsgebied van hoofdstuk 10 van het Binnenvaartpolitiereglement.
Passages van Zeegaande schepen door het sluizencomplex te IJmuiden problemen kunnen veroorzaken voor de veiligheid van het scheepvaartverkeer en het waterbeheer;
Deze problemen te voorkomen zijn door specifieke voorschriften te stellen, die zijn gericht op het verplicht gebruik van Havensleepboten.
Besluit:
Ten behoeve van de instandhouding van de, over het sluizencomplex IJmuiden gelegen primaire waterkering, alsmede ten behoeve van een vlotte en veilige sluispassages dienen Zeegaande schepen overeenkomstig de onderstaande tabellen gebruik te maken van de assistentie van een Havensleepboot (definitie 1) als achtersleepboot.
Sleepbootgebruik sluizencomplex:
Het gebruik van Havensleepboten bij passages van Zeegaande schepen door het sluizencomplex te IJmuiden, is verdeeld in twee categorieën:
Zeegaande schepen, niet zijnde Marginale schepen zoals bedoeld in basijn 31/2017;
Marginale schepen, (met vergunning groter dan de standaard toegestane afmetingen), zie basijn 31/2017.
Sleepbootgebruik voor Zeegaande schepen Nieuwe zeesluis en Noordersluis
Bij de passage van de Nieuwe zeesluis en de Noordersluis maken Zeegaande schepen, niet zijnde Marginale schepen, met in achtneming van de Uitzonderingen, conform onderstaande tabel gebruik van een Havensleepboot als achtersleepboot:
Middensluis
Bij de passage van de Middensluis maken Zeegaande schepen, met inachtneming van de Uitzonderingen, conform onderstaande tabel gebruik van een Havensleepboot als achtersleepboot
Uitzonderingen
Voor Zeegaande schepen welke zijn uitgerust met de volgende typen voortstuwing, geldt de verplichting tot het gebruik van een achtersleepboot niet:
verstelbare schroef;
azi- en fixed pods;
dieselelektrische voortstuwing;
keerkoppeling;
conventionele voortstuwing met een goed werkende boegschroef in combinatie met een dwarsscheeps gerichte hekschroef.
Marginale schepen
Het sleepbootgebruik van Marginale schepen welke door de Noordersluis passeren, is vastgesteld in basijn 31/2017.
Definities
Havensleepboot:
Een goed wendbare boot met een verhoudingsgewijs groot motorvermogen, specifiek gebouwd en ingericht voor het assisteren en verslepen van zeeschepen en drijvende objecten in havengebieden met de volgende basiskenmerken
Lengte vanaf 20m tot ca. 35m;
Breedte vanaf 7m tot ca. 13m;
Bollardpull (treksterkte) vanaf 20 ton;
Minimaal 1 sleeplier;
Voortstuwing geleverd door twee of meer motoren in verband met de veiligheid;
Uitgerust met twee of meer onafhankelijk van elkaar, 360° draaibare roerpropellers of Voith-Schneider voortstuwing;
Deadweight (DWT): Het draagvermogen van een schip uitgedrukt in ton (1000 kg).
Het draagvermogen is het verschil tussen de waterverplaatsing van een Zeegaand schip in maximaal beladen toestand en het leeggewicht van het schip (zonder vracht, zonder brandstof of smeerolie, zonder ballastwater, zonder vers water of drinkwater in de tanks, zonder proviand, zonder passagiers of bemanningsleden en zonder hun persoonlijke bezittingen).
Zeegaand schip: Een groot schip dat, nadat het van zee is gekomen dan wel voordat het naar zee vertrekt, deelneemt aan de scheepvaart op een in bijlage 11 van het BPR genoemde vaarweg.
Marginaal schip: een schip, behorende tot een daartoe door de bevoegde autoriteit aangewezen categorie van schepen, die in hun manoeuvreerbaarheid zijn beperkt, doordat zij ten gevolge van hun lengte, breedte of diepgang gebonden zijn aan een bepaald gedeelte van de vaarweg.
Basijn 33/2016, sleepbootregeling sluizencomplex IJmuiden, komt hierbij te vervallen.
Heeft u vragen over deze basijn, dan kunt u contact opnemen met 020-5234692
De minister van Infrastructuur en Milieu,
Namens deze:
De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat,
Namens deze:
De directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
M.F. van de Kerkhof