U bent hier:

We kunnen nu de uitstoot van industrie en scheepvaart meten

Leefbaarheid

  1 april 2021  Leestijd: 3 minuten

Afgelopen jaar hebben we ze niet gezien, de zeecruiseschepen. Voor de één een zegen, voor de ander een gemis. Want niet iedere Amsterdammer is blij met een cruiseschip in het centrum. Want wat stoot zo’n schip uit? En hoe zit dat met de rest van de scheepvaart en het havengebied? Wij nemen die zorgen serieus. Daarom onderzoeken we wat de scheepvaart en de industrie in het havengebied uitstoten. Hiervoor hebben we samen met TNO het emissiemodel ontwikkeld, een model waarmee we meten waar en hoeveel uitstoot er is in het havengebied.

 

Zehra Abdoelaziz, projectleider bij Port of Amsterdam en Peter Coenen, projectmanager Circular Economy en Environment bij TNO, vertellen hoe dit emissiemodel werkt.

Waarom is dit emissiemodel ontwikkeld?

Zehra: “Wij willen onze haven, onze samenleving verduurzamen. Onze drijfveren zijn dat we onze footprint willen verkleinen en zo willen bijdragen aan het Klimaatakkoord van Parijs. En we hebben de ambitie om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de Amsterdamse luchtkwaliteit.”

Hoe pakken jullie dit aan?

Zehra: “Voor de scheepvaart hebben we gekeken naar type schip, leeftijd, vaarroute en hoe lang een schip aan de kade ligt. Het gebied dat we in onze berekeningen hebben meegenomen, is het Noordzeekanaalgebied vanaf 12 mijls buitengaats (daar begint ons beheergebied), tot aan de Oranjesluizen. Voor de industrie in ons gebied van IJmuiden tot en met het IJ hebben we hetzelfde gedaan. We hebben de data van 2018 gebruikt en dat is nu de 0-meting. Met deze informatie kunnen we gericht maatregelen formuleren en daardoor effectief sturen.”

Peter: “We hebben alle individuele schepen die Amsterdam bezoeken geïdentificeerd. Net als auto’s, hebben schepen ook een uniek nummer. Als je weet wat voor type schip je hebt, waar het heeft gevaren en hoe snel, kun je daar vervolgens het motorvermogen, brandstofverbruik en de uitstoot aan koppelen. We hebben naar vier situaties gekeken: een schip dat vaart, een schip dat aan de kade ligt om geladen of gelost te worden, een schip dat manoeuvreert en een schip dat de sluis passeert. Vervolgens hebben we de emissies van onder meer CO2, stikstofoxiden en fijnstof in deze vier verschillende situaties in kaart gebracht.”

Zehra: “We weten nu voor 2018, en in de toekomst voor recentere jaren, op elke locatie in het havengebied hoe groot de emissie van de scheepvaart is. Het model levert daarmee een objectieve schatting op van de emissies, die op welke plaats en bij welke situatie worden uitgestoten. Hierdoor hebben we een gefundeerde basis voor beleidsontwikkeling.”

Wie zijn de grootste uitstoters?

Peter: “We hebben goede data over de relatieve bijdrage van de verschillende scheepstypes aan de totale emissies en de locatie waar de emissies optreden. De olie- en chemietankers zijn samen met de bulkcarriers verantwoordelijk voor 83% van de CO2-emissies van zee- en scheepvaart in Amsterdam. De zeecruise heeft een aandeel van 7% aan de CO2-emissie. De overige scheepstypen nemen samen slechts 10% van de CO2-emissies voor hun rekening. Dit soort informatie geeft handvatten om te bepalen welke scheeptypen het havenbedrijf moet betrekken bij het streven naar emissiereductie. Ook zien we nu hoe scheepvaart zich verhoudt tot wegverkeer. De totale uitstoot van CO2 van de scheepvaart bedraagt 26%, tegen 74% wegverkeer. Maar als we naar de stikstof (NOx) kijken, is de bijdrage van de scheepvaart 61% tegen 39% in het wegverkeer.

En hoe zit het met de industrie?

Zehra: “Voor de industrie hebben we hetzelfde gedaan. Voor het berekenen van de uitstoot van de industrie hebben we data van het RIVM in het model gestopt. In de gegevens van 2018 staat de koleninstallatie van de Hemwegcentrale op nummer 1 van grootste uitstoters. Deze kolengestookte centrale is sinds december 2019 gesloten. Daardoor is het Afval Energiebedrijf nu de grootste emissiebron van CO2-uitstoot.”

Wat kunnen we met deze inzichten?

Peter: “Met deze data kun je een scenariovergelijking doen en kijken welke maatregelen op welke locatie het meest effectief zijn. Voor een CO2-reductie van 10% van de industrie, zou je in elk geval op de top drie van deze emissiebronnen moeten focussen.” Zehra: “Wij willen als haven voorloper zijn in transitie, in verduurzaming en daar maakt dit een belangrijk deel van uit. Op basis van gefundeerde data, weten we nu waar we staan. Hierin zijn we uniek. Nu we de uitstoot kennen per type schip en type bedrijf, kunnen we ook gaan sturen. Onze wens is om daar te beginnen waar de impact het grootst is.”

Gebruikt Port of Amsterdam het model al?

Zehra: “Ja, met dit model kunnen we betere keuzes maken en een gerichte reductiestrategie ontwikkelen. Zo hebben we het gebruikt om ons nieuwe Strategisch Plan voor 2021 tot 2025 vast te stellen. Hierin hebben we als doel gesteld dat er in 2030 15% minder CO2-uitstoot is. Ook het team Clean Shipping werkt met dit model. Zij hebben het gebruikt bij onder meer de besluitvorming voor het aanleggen van walstroom bij Passenger Terminal Amsterdam. En last but not least, gebruiken we het model in het stikstofdossier. Omdat het model duidelijk aangeeft waar en hoeveel er wordt uitgestoten, gebruiken we dit in onze zoektocht naar een oplossing. Ons uiteindelijke doel is om met dit model deuitstoot van CO2 en fijnstof te reduceren en daarmee bij te dragen aan een verbeterde luchtkwaliteit in de stad en regio.”

Volg ons werk aan de toekomst