U bent hier:

“We hebben de hele wereld met elkaar verbonden en dat kun je aan de onderwaterwereld zien”

Leefbaarheid

  12 april 2022 Leestijd: 3 minuten

Op de valreep van het vissersseizoen mochten we nog één keertje met ze mee, beroepsvisser Piet Ruijter en stadsecoloog Martin Melchers. Al 35 jaar varen ze samen door het havengebied. Vroeger om te vissen en nu voor onderzoek naar het leven in het havenwater.

 

Allebei zijn ze boven de 70, al zou je het niet denken. Ze zijn sterk, flexibel en verrichten fysiek zwaar werk. Piet en Martin doen wat ze leuk vinden, “dan voelt het niet als werk”, concluderen ze. Nu al meer dan 35 jaar gaan ze meerdere keren per maand samen het water op. Weer of geen weer. “Behalve als het echt hard vriest, of als er veel mist is. Als er dan een enorme tanker naast je vaart die tientallen meters hoog is, maar je niets kan zien, is dat echt wel spannend hoor”, aldus Martin.

Geen scholen zeehonden

Tien jaar geleden heeft Piet de opdracht gekregen van het Havenbedrijf om onderzoek te doen naar de leefwereld in het water van het havengebied. Het is namelijk belangrijk om te weten in hoeverre sluizen en de lozing van ballastwater van schepen invloed hebben op de onderwaterwereld. Voor de aanleg van de nieuwe zeesluis (de grootste ter wereld) is er een nulmeting gedaan, en de komende twee jaar zal Piet dit blijven onderzoeken. Tot nu toe is er gelukkig weinig veranderd. “Er was altijd al wat zouter water in het havengebied, maar de Afrikahaven is de zoutste omdat deze het dichtst bij zee ligt waardoor bijvoorbeeld strandkrabben er goed kunnen leven.“ Van echt grote veranderingen is geen sprake, er zijn nog geen scholen zeehonden binnengekomen”, grapt Martin. Martin doet ook onderzoek naar de ecologie in de stad en heeft meerdere boeken geschreven en films gemaakt over het leven van dieren in Amsterdam. Hij helpt Piet met de opdracht van de haven. “Wat we het leukste vinden aan deze opdracht? Je weet nooit wat je gaat vangen. Iedere keer is het weer een verrassing.” Volgens Martin is het enige wat de afgelopen tientallen jaren constant is gebleven verandering, en is dat hetgeen wat we moeten blijven onderzoeken.

Exoten worden locals

Verspreid over het havengebied heeft Piet op verschillende plekken fuiken (visnetten) gezet en op twee plekken twee staande wanden. In staand wand worden voornamelijk grotere vissen gevangen zoals snoekbaarzen, dunlipharders en steenbolken. De eerste fuik is gemarkeerd met een klein oranje vlaggetje en is geplaatst vlak voor het Eye museum. Piet haalt de fuiken binnen en Martin noteert de hoeveelheden en maten. In de eerste fuik zitten alen, krabben, schelpjes en verschillende soorten visjes. De schelpjes kwamen uit New York en de krab was een Chinese wolhandkrab, een exoot: “Deze Chinese wolhandkrabben zijn in 1932 meegelift met schepen uit China die hier de haven binnen kwamen. We hebben exoten van over de hele wereld in onze Amsterdamse haven leven. De hele wereld is hier met elkaar verbonden.”, legt Martin uit. Meestal komen ze vissen tegen die ze al kennen, maar soms zien ze beestjes waarvan ze denken: deze hebben we nog nooit gezien. Dan delen ze hun bevindingen met het Havenbedrijf, specialisten en wetenschapsinstituten. Laatst nog, vonden ze een kwalletje die ze nog nooit hadden gezien. De vrouw van Martin heeft toen een nieuwe naam bedacht. Ook als Piet gaat varen zonder Martin en iets bijzonders tegenkomt, neemt hij het mee in een potje, zodat Martin er thuis nog rustig naar kan kijken.

Tegenwoordig is er geen beroepsvisserij meer in het havengebied. De vissen worden in fuiken gevangen voor onderzoek en vervolgens weer vrijgelaten. Op alen vissen is verboden, maar daar hebben we er vandaag ongelofelijk veel van in de fuiken zitten. De alen worden weer teruggezet. Piet vaart al meer dan 50 jaar in dit gebied. Eerst met zijn vader die visser was, toen zelf als visser en vandaag de dag als onderzoeker met een speciale ontheffing. Verder mag niemand in dit gebied fuiken plaatsen.“ Het terugzetten van de alen doet mijn vissershart een beetje pijn”, zegt Piet. Maar op een economisch delict zit hij niet te wachten.

Warm water trekt andere vissen aan

Naast de fuik bij het Eye, staan er ook fuiken bij de Jan van Riebeeckhaven, Afrikahaven, Amerikahaven en de Westhaven. Piet en Martin weten alles, zowel over de vissen als over het gebied. Zo is het water bij de Jan van Riebeeckhaven warmer door het koelwater dat de elektriciteitscentrale hier loost, en komen er hierdoor meer kleine koornaarvissen voor. Er leeft en beweegt van alles in het havenwater. Van exoot, tot een lokale vis zoals stekelbaars. Piet en Martin vinden het machtig mooi. Zij zijn trots op het werk wat ze doen en vergelijken het met erfgoed. Een man zoals Piet, 50 jaar al op het water, geleerd van zijn vader. Als hij ermee stopt, wie neemt dan het stokje over? En wie gaat dan verder met onderzoek? De heren hopen dit in elk geval nog jaren te mogen doen.

Volg ons werk aan de toekomst